De ring is bijna klaar! Het is een lang verhaal dat nu aan me voorbij gaat, die ring: de steen en het goud. Ik heb ooit, tijdens de studie Handvaardigheid op de kunstacademie een antieke kast omgebouwd tot poppenhuis, voor Ingrid. Toen het ‘Dolhuis’ klaar was en ze mij het resterende bedrag voor de opdracht wou betalen vroeg ik de ring die zij droeg. ‘Die wil ik wel’ in plaats van de 500 gulden die ze mij nog verschuldigd was en dat mocht. Mijn broer Mark vond dat ik me had laten bedonderen, met die kermisring. Het was een originele bisschopsring uit Rusland van rood goud met een amethist die eigenlijk iets te groot was voor mij. Het is wel eens voorgekomen dat ik de ring kwijt was omdat die van mijn vinger was geschoven. Ik besloot om er een hanger van te laten maken door edelsmid Hendrik Stollé, die tot de conclusie kwam dat het een synthetische steen was vanwege de afmeting, wat niet waar was. Hij maakte er een snoepje van, dat ik niet mooi vond en vroeg hem de hanger aan te passen, in ruil voor het resterende goud. ‘Jij houdt niet genoeg van je lichaam om deze hanger te dragen’ mopperde hij. Ik vond het nog steeds niet mooi en liet mijn moeder zien wat hij had gemaakt en zij was meteen verkocht! Ze droeg de hanger die haar wel heel mooi stond jarenlang tot en met haar dood. Ik was er nog altijd niet blij mee en vroeg een andere edelsmid om er weer een ring van te maken, gecombineerd met mijn moeders gouden trouwring met mijn vaders naam. We kwamen er niet uit en tenslotte kwam ik Anne-Marieke tegen die les geeft in edelsmeden bij Rozet, en zo is het gekomen dat ik er zelf mee aan de slag ben gegaan. Ik heb het ding gesloopt en het kleine beetje rode goud – het grootste deel was naar Hendrik gegaan – samen gesmolten met de trouwring en opnieuw gecombineerd met de steen.