Een vriendin

Een stomp in mijn maag was het en een klap op de bek kreeg ze terug van mij.

Het is bijna twee jaar geleden dat we ruzie kregen na het sporten in Rijkerswoerd tijdens de fietstocht op de terugweg. Achteraf gezien was het geen wonder dat het gebeurde want er waren spanningen tussen haar en mij, afgezien van onze eigen spanning.

Een vriendin vroeg mij om samen te sporten in Arnhem-Zuid en ik hapte toe want de sportschool ging dicht vanwege Corona en ik had behoefte aan structuur. Twee keer in de week Pilates op de tribune van het voetbalveld, lekker in de buitenlucht. Nou is voetbal niet mijn ding, zacht uitgedrukt maar ik genoot van de plek waar het weer en de wind vrij spel hadden. De lessen van Isabella waren goed afgestemd op onze – vrouwen op leeftijd – behoeften en ik merkte al gauw de weldaad van alle moeite. ‘Als het regent kun je met mij meerijden’ zei de vriendin en zo gezegd zo gedaan, reden we in haar Audi richting Rijkerswoerd. Meestal troffen wij elkaar aan het begin van de John Frostbrug om samen helemaal naar het zuiden van de stad te fietsen. Tot ze zich stoorde aan mijn zogenaamde afhankelijkheid ‘ik vind het niet prettig dat je afhankelijk van mij bent’ zei ze. Het kwam als een bliksem bij heldere hemel want zij had mij toch uitgenodigd om voortaan samen te sporten en mee te rijden. Inmiddels had ik me bij de loopgroep aangesloten, op maandag, zij bij de krachttraining op donderdag en lieten wij elkaar met rust. Zij kocht een elektrische fiets, we spraken niet meer af bij de brug en ik ging op donderdag die kant uit, terwijl zij Pilates op dinsdag deed. Af en toe overlapten wij elkaar en fietsten we samen terug naar huis terwijl we onze levens deelden. Onderweg naar huis zagen we de vele ganzen in het gras langs het water. ‘Waarom zijn ganzen toch zo dom?’ vroeg ze en we kregen het over eigenschappen die wij mensen op dieren projecteren. Schapen zijn meelopers bijvoorbeeld en ondertussen moesten we stoppen bij een voetgangersoversteekplaats waar een gesluierde vrouw met kinderwagen de weg overstak. ‘Dat is nou een meeloper’ riep ze uit ‘hoe weet je dat?’ vroeg ik, denkend aan mijn gesluierde collega’s bij de Kringloop

‘Je doet me heel erg pijn’ zei ze enne ‘je bent iemand die zich superieur voelt’ enne ‘je kunt niet tegen kritiek’. We fietsten door en ik incasseerde haar stoot ‘oh, vind je mij arrogant?’ vroeg ik nog, we kibbelden voort, tot ze voorstelde om niks meer te zeggen. Ik hield mijn mond terwijl de spanning in mijn lijf toenam tot zij doorging met haar verhaal en ik haar op de bek sloeg: ‘moet je zelf ook je kop dicht houden’. Ik fietste vooruit, kreeg bijna geen adem en liet haar achter zonder achterom te kijken, tot aan het stoplicht bij de Steenstraat. Ze was weg en sindsdien hebben wij niet meer met elkaar gesproken. Haar omschrijving van mij – die van narcist – was uitgebreid met racist, weet ik uit een betrouwbare bron.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *