Hij wou me wat laten zien, en telkens als ik iets moois zag vroeg ik hem ‘is dit het?’ De afgeknakte bomen , door een tornado rondom de Carolinahoeve in 2019, ‘eh, nee’, daar begint het mee. De boom, een driesprong die hij altijd aanraakt, zodra we de bekende Posbank verlaten, ‘eh, nee’. Het vloeiende landschap waar ik edelherten verwacht tijdens de bronst met hier en daar een boom, ‘eh, nee’. Een bankje met uitzicht op de Elsberg en het Montferland, in de verte, dat was het.
De bijna volle maan stond inmiddels hoog aan de hemel, terwijl de zon aan het zakken was, in het Westen. René en ik eten mandarijnen van Odin, hij rookt een sigaret, en er is nog iets, een kunstwerk in the middel of nowhere. Ik zie een totempaal met reuzenhoorns aan de top en daaronder een hele rits kleinere hoorns van Schotse Hooglanders, in brons, in een gebied dat niet op mijn kaart staat. We lopen door, richting het Rozendaalse Veld want het duurt niet meer lang tot de zon onder gaat, via een pad vanaf de Brandtoren, heeft hij ontdekt. Bij het hek dat het gebied afgrenst staan twee jonge Hooglanders te dollen, terwijl wij daar langs moeten, een pink buigt met kop en hoorns naar de grond, een kalf hupt op en neer. De moeder staat een eindje verderop met een kleine kudde bij een bosje, heeft ons al gezien en richt haar blik op ons. We lopen langzaam door terwijl zij dichterbij komt, wij van het pad af, wachten achter een boompje met een grote kruin. Er komen meer wandelaars bij ons staan, een moeder met een jochie dat een bot met zich meezeult, gevonden. Een stel met een jong kind op de arm gaan ook van het pad af, bij ons staan. Mamsie staat inmiddels bij haar kleintjes, tussen ons en het hek, wij kiezen voor het vijflaagse prikkeldraad. De jonge vader trekt de onderste draad stevig omhoog zodat ieder er onderdoor kan glippen, geeft het kind door dat eerst gespannen toekeek en begint te huilen. Via graspollen met hei naar de andere kant van het hek waar de dieren staan, pink likt kalf, stier staat een eindje verderop langs het draad zachtjes te brullen.
Hij loopt voorop, een kronkelend pad af langs de bosrand, ik zag het kale rondje op zijn hoofd, het begon te schemeren, maan scheen door de takken, ik hoorde een uil in het bos. Op de parkeerplaats aten wij een energiereep, aan een chique picknicktafel. We moesten nog wel een eindje lopen, terwijl het donker werd, er kwam een auto zonder verlichting aangereden op een kruizing met een landweg. Ik was geneigd om weg te duiken, maar de nieuwsgierigheid won het van de angst. Een boswachter stapte uit en gaf ons geen bon, wel een waarschuwing, ‘ja maar we werden opgehouden door een paar Hooglanders’. ‘Voortaan eerder van huis gaan’, en toen hij weg was ‘ik hou zo van wandelen in het donker’. In Velp stond de trolleybus, lijn 1 klaar om te vertrekken, tot Arnhem Velperpoort.
Mooi beschreven Niek! En een onvergetelijke beleving…
Dankjewel Edith!
Dat was het …
Als het gaat om het perspectief in dit verhaal…
We… bestaat eigenlijk niet.
Het is jouw observatie.
Dus als je ik invult bij wij,
kom je al een heel eind.
Ik zag
Ik dacht
Later kun je dat wellicht in een andere vorm gooien. (René liep, ik dacht etc…)
xxx
René
Een heel voorspoedig, gezond & inspirerend 2021 gewenst!!!
(maar dat zal wel lukken… want kutter dan het afgelopen jaar gaat het waarschijnlijk niet worden 😉
Dankjewel René!
Ik heb je feed-back verwerkt. Ik spreek voortaan voor mezelf zodra het om gevoelens gaat.
Lieve Monique,
Mooie afsluiting van 2020! En de maan was idd heel helder, liefs Ria
Dankjewel Ria,
Hoe helderder, hoe donkerder, en hoe meer sterren aan de hemel!